Het is zondagmiddag. Het waait hard, het is bewolkt en koud voor de tijd van het jaar. Niet echt mooi weer om eropuit te trekken. Toch trekken we de wandelschoenen aan en fietsen we naar het Theehuys, om van daaruit een wandeling te gaan maken.
Onderweg naar het Theehuys zien we een stuk of twintig ooievaars in een weiland.
Best wel bijzonder, zoiets verwacht je in de buurt van De Wijk, niet hier bij Ansen.
Op de achtergrond zie je de molen van Ruinen: De Zaandplatte.
Langs het fietspad staat heel veel vingerhoedskruid. Het valt me op dat deze bloem het dit jaar heel goed doet. Ook in onze tuin staan er heel veel.
We hebben inmiddels onze fietsen bij het Theehuys geparkeerd en wandelen het zandpad af naar het noorden. Wij zijn niet de enigen, deze ruiters hebben hetzelfde idee.
Langs dit pad bloeien op dit moment allerlei soorten bloemen, zoals deze akkerkool.
De braam bloeit nu ook. Weet je dat er alleen al in Nederland en België meer dan 200 soorten voorkomen? Sommige soorten zijn heel zeldzaam en heel lokaal, zoals de bruine bermbraam, die vrijwel alleen in Drenthe voorkomt.
Hé, daar fietst een goeie bekende: de cowboy uit ons dorp.
Elke dag fietst hij een aantal keren een rondje met z'n hond.
Klein springzaad, ook een plant die in grote aantallen langs het pad staat.
Hij heet zo omdat de zaden worden weggeschoten als ze rijp zijn. Leuk om tegen de peultjes aan te tikken als ze (bijna) rijp zijn, je ziet dan de zaden wegschieten.
De salomonszegel is inmiddels uitgebloeid. De besjes hangen nu in trosjes aan de stengel.
Bij het vennetje vinden we de ronde zonnedauw. Het is een vleesetend plantje. Je ziet duidelijk de kleverige druppeltjes waarmee ze insecten vangen.
In Nederland komen drie soorten voor: de kleine, de lange en de ronde zonnedauw.
Grasmuur, een kruidachtig plantje uit de anjerfamilie.
Ook uitgebloeid is het nagelkruid prachtig om te zien.
Dagkoekoeksbloem. De naam verwijst naar het overdag openstaan van de bloemen, in tegenstelling tot die van de avondkoekoeksbloem en de nachtkoekoeksbloem.
Kamperfoelie. De bloemen hebben vooral 's avonds een sterke zoete geur.
Als kind zogen we de nectar uit de bloemetjes.
Het Robertskruid, een plantje uit de ooievaarsbekfamilie.
We komen bij de oude ijsbaan van Ansen. Daar zie ik Spirea staan. Deze kleur zie je niet vaak in het wild. Meestal zie je de moerasspirea, die is roomkleurig.
We lopen langs de Anser Es.
Die kleurt op dit moment blauw van de korenbloemen, die tussen de rogge staan.
Maar er staat nog veel meer tussen het graan, zoals deze bonte wikke...
... de smalle wikke...
... en deze vogelwikke.
Wat een genot om hier te mogen lopen! Wat een kleuren en het ruikt allemaal zo lekker!
Aan de overkant van de straat in een veldje tegen de bosrand ziet René een donkere vlek bewegen in het graan. Het is een reebokje dat heerlijk van al die bloemen en kruiden staat te eten.
Na een tijdje komt hij uit het lange gewas tevoorschijn om verder te eten op het kortere veldje.
Nu kunnen we hem pas goed zien!
Even krabben op z'n rug...
Wat is het een prachtig dier! Aan z'n gaffelgewei (een gewei met twee uiteinden) te zien is het waarschijnlijk een twee-jarig bokje.
Vlakbij zit een grauwe klauwier in de boom. Zo te zien heeft hij een hommel te pakken.
We pakken onze fietsen en rijden weer naar huis. Onderweg zien we een gat in de wolken waar de zon even doorheen piept. De zon, die wij onderweg niet gezien hebben.
We hebben weer enorm genoten van alles, maar ik was blij dat ik nog een extra vest onder m'n jasje had. Het was koud!!!